vrijdag 26 juli 2013

Het ontstaan van de Joodse Diaspora in aanloop naar de geschiedenis van de Joden in Polen en Rusland deel I

Geschiedenis van een volk begint altijd in een bepaald tijdvak. Het probleem is welk tijdvak, specifiek – wanneer men de geschiedenis van de Joden in Polen en Rusland wil behandelen. In dit geval spelen twee belangrijke factoren een rol, het Byzantijnse Rijk en de opkomst van de Islam.
Beiden waren de oorzaak dat de Joden verder Zwarte Zee, het Russisch Rijk in moesten vluchten door vervolging. De Joodse Diaspora begon echter al eerder, anders waren er niet al zoveel Joden op het Arabische schiereiland en door het Byzantijnse Rijk voordien aanwezig geweest.
Het is bekend dat na de val van Jeruzalem en de vernietiging van de Tempel in 70 n.Chr. veel Zeloten naar het Arabisch schiereiland zijn gevlucht. Naar Perzië, Babylonië waren daarvoor al Joden als slaaf afgevoerd 586 v.Chr. in de tijd van Nebukadnezar.
In 135 n.Ch. kwam pas feitelijk de grote diaspora op gang nadat Bar Kochba werd verslagen en het verboden werd voor Joden om Jeruzalem te betreden.
Het is ook een tijd dat heel veel zaken ongeveer gelijktijdig aanvingen. Sommige door het noodlot gedreven, anderen, men had geen keus, ter overleving.

Reden van tijdsaanvang:

Wat is de reden dat om te beginnen met de geschiedenis vanaf de Bar Kochba opstand, en niet eerder, of, waarom de geschiedenis vanuit Israël met dit essay?

Hiervoor zijn de volgende redenen:
Het tijdvak van de vernietiging van de Tempel
De aanvang van de Misjna en Talmoed
Gevolgd door de Kitos- en Bar Kocba opstand met als gevolg, de definitieve breuk   
  tussen Judaïsme en Joodse christenen
Het verval van het Romeinse Rijk en de verspreiding van het Christendom in het   
  Romeinse en Byzantijnse Rijk, als mede de Diaspora van het Joodse volk over o.a. het   
  Europees continent en Noord Afrika.

Wat heeft teweeg gebracht, dat na de scheuring tussen Judaïsme en het christendom zo’n intense religieuze haat is ontstaan, terwijl men in dezelfde G’d aanbid?
Wat veroorzaakte de tweedeling ofwel Chasm tussen de Joden en Joodse christenen?
Men beschuldigt Paulus er vaak van de oorzaak te zijn. Was het omdat hij de Christelijke kerk begon, of was het dat hij de besnijdenis, Briet mila afkeurde?
Of was het dat de niet Joodse Christenen het Joods Christendom kaapten
Of was het door de verering van de drie-eenheid in het christendom? Er is zijn geen bronnen van het waarom of waardoor.
Wel is bekend dat tijdens de Bar Kochba Opstand, Rabijn Akiva, Sjimon bar Kochba uitriep als de nieuwe Messias en dat de Joodse christenen zich daarvan distantieerden gezien zij Jezus al als de Messias erkennen.
Men kan pas 2 á 3 eeuwen later waarnemen dat het christendom openlijk afstand heeft genomen van het Jodendom, wat tot vreselijke excessen heeft geleid. .

Wat heeft de Joden in Diaspora altijd bijeen gehouden als volk?
Het Jodendom (Jahadoet) de Thora, Talmoed, traditie, uiterlijke kenmerken, de getto’s, Shettel, etc. Waarom kwam ineen keer, na eeuwen van mondelinge Leer ineens het besef dat de Leer op schift gezet moest worden, wilde het Jodendom het overleven. Waarom was dit niet al gebeurd tijdens de eerste Diaspora naar Babylon? Was het reeds voorspeld of voelde men het aan dat dit een ander soort Diaspora zou zijn als de vorige?

Om de geschiedenis en de oorsprong van het Jodenhaat/antisemitisme, de vervolgingen, het buitensluiten, het ombrengen van het Joodse Volk te kunnen begrijpen, en wat het Joodse volk bijeen heeft gehouden, moet men bij de wortel beginnen. Vandaar dat we ook beginnen, vanaf dat tijdvak 135 n.Chr.


Oorsprong van het woord Diaspora

De joodse diaspora (of gewoon de diaspora ; Hebreeuwse galut גלות; (Ballingschap) Jiddisch Golus ) was de historische verbanning van Joden uit de regio van het koninkrijk Juda en Romeinse Judea , als ook de latere emigratie uit bredere Eretz Israël .

Het Griekse woord διασπορά (verstrooiing, uitzaaiing ) verschijnt in de oude Griekse vertaling van het Oude Testament bekend als de Septuaginta : ἔση διασπορὰ ἐν πάσαις βασιλείαις τῆς γῆς (gij zult tot een diaspora in alle koninkrijken van de aarde) ( Deuteronomium xxviii: 25).  
Het moderne Hebreeuwse concept van Tefutzot תפוצות, ("gedwongen wonen in het buitenland)", werd geïntroduceerd in de jaren 1930 door de Duits Amerikaanse zionistische academische Simon Rawidowicz , die tot op zekere hoogte, voor de aanvaarding van de joodse aanwezigheid betoogd buiten het Land van Israël als een moderne realiteit, en wat onvermijdelijk was.

Zoals het woord en de oorsprong Joodse Diaspora omschreven wordt in Wikipedia: Joodse Diaspora.

Ik kan een zeer uitgebreid stuk over de betekenis van de diverse Diasporas schrijven, maar Stephane Dufoix heeft een duidelijke omschrijving in het eerste hoofdstuk ‘Wat is een Diaspora’ in haar boek ‘Diasporas’ beschreven, zodat ik hier niet verder op inga. Hierbij de link naar het eerste hoofdstuk.


Wetenschappelijk onderzoek naar Diaspora.

Het woord Diaspora werd tot kort geleden automatisch met het Joodse ballingschap na de vernietiging van de Tweede Tempel, de Bar Kochba opstand gelinkt, dat Joden niet meer in Jerusalem mochten komen, en velen zowel in slavernij als vluchteling uit Judea 135 n. Chr verdreven werden.
Er moet echter wel gesteld worden, dat er al in die tijd, meer Joden buiten Israël woonden dan in Israël zelf. Met name in Egypte en Mesopotamië (lees Kitos opstand 117 n. Chr.).
In de afgelopen honderd jaar hebben zich diverse Diaspora ’s voor gedaan.
Althans zo worden de grote migraties van diverse bevolkingsgroepen in de afgelopen eeuw ook als Diaspora genoemd en beschouwd. Een Diaspora ontstond echter door een conflict situatie.
Dan rijst de vraag, kunnen alle bevolkingsmigraties tegenwoordig zonder een gewapend of politiek conflict een Diaspora genoemd worden?
Moeten we niet een duidelijk onderscheid maken tussen verschillende vormen van migraties? Migraties uit overweging of gedwongen migratie, zoals de gedwongen migratie van de Armeniërs? Of is de migratie gedreven door armoede en hongersnood in Ierland, dat veel Ieren naar Amerika emigreerden, is dat ook een Diaspora? Of de bevolkingsmigratie van Islamieten die vanaf 1973 na de olieboycot naar westerse landen aanvankelijk alleen als gastarbeider kwamen, en daarnaar permanente verblijfsvergunning kregen, moeten we hun verblijf in de westerse landen ook als een Diaspora beschouwen? Waar trekken we de rode lijn?
Een massale migratie van een bevolkingsgroep hoeft geen diaspora in letterlijke zin te zijn. Bv Italiaanse migratie naar Amerika, is dus niet vergelijkbaar met de Joodse, Afrikaanse of Armeense Diaspora.

Diverse wetenschappers uit verschillende vakgebieden hebben zich de laatste jaren zowel met de Joodse Diaspora als met de Globale Diaspora’s bezig gehouden en er over geschreven.

Ook al richten wij ons op de Joodse Diaspora, ‘Galut’, wil ik toch de Globale Diaspora als begrip voor Joodse ballingschap of verstrooiing aanhalen omdat diverse wetenschappers een verschil maken tussen de antieke, middeleeuwse, en moderne Diaspora’s. Het is wel opvallend dat de Joodse Diaspora in elke essay apart wordt behandeld.
Drie onderzoekers: William Safran, Diasporas in Modern Societies: Myths of Homeland and Return (Helaas kon ik het artikel niet vinden of ik moest er 12 dollar voor betalen) en Robin Cohen, Clobal Diasporas A introduction, Warwick universiteit, university of Colorado, Gabriel Sheffer, Hannan Hever Beiden zijn ook verbonden aan: Van Leer Jerusalem Instituut, allen hebben baanbrekend werk geschreven. Cohens werk werd daarna een leidraad voor vele onderzoekers, in onderzoek naar de Globale Diaspora.
Ook Stephane Dufoix, Diasporas, is een aanrader om te lezen.
Een zeer uitgebreid geschiedenis over de Joodse Diaspora is beschreven in:

Echter in de huidige discussie over de Diaspora is er een grote verwarring ontstaan als gevolg van de hoeveelheid aan betekenissen en gebruik van dit woord.
Deze betekenissen overlappen en worden vaak gecombineerd in iemands gedachtegang die dit woord gebruikt.
De laatste jaren is veel aandacht gegeven aan de vluchtelingen van de verschillende bevolkingsgroepen uit het voormalig Joegoslavië, vluchtelingen uit verschillende delen van Afrika, de Palestijnen, de Koerden, en de emigratie diaspora van Islamieten uit Noord Afrika en het Midden Oosten naar westerse landen.
Met het opnoemen van bovengenoemde bevolkingsgroepen, met de reden van het verlaten van het vroegere thuisland. Daarom is het des te belangrijker dat we de Diaspora definiëren en categoriseren. Tot deze conclusie kwamen William Safran en Robin Cohen ook.

Veel mensen mensen verwarren namelijk de twee uitdrukkingen Diaspora en dispersion. Afgeleid van het woord, lijkt het dat diaspora en dispersie de dezelfde betekenis hebben. Beide zijn Engelse woorden en ze betekenen vertaald in het Nederlands ‘uitzaaiing’. Alleen het begrip van de twee woorden is totaal verschillend. Het woord diaspora is een zwaar beladend woord, terwijl het woord dispersion een veel lichter betekenis heeft.

Ook tussen de woorden Diaspora en Galut ontstaat verwarring.
Diaspora algemeen (uitzaaiing, verstrooiing) is de betekenis en huidig begrip van de laatste jaren. De betekenis van het Hebreeuwse woord ‘Galut‘ is ten alle tijden een zwaar beladen woord. De vertaling in het Nederlands is ‘ballingschap’, of ‘verbanning’. Ballingschap is nooit op vrijwillige basis, maar altijd een gedwongen feit, op straffe van, slavernij, doodstraf, jaren gevangenis etc.

Ook Rogers Brubaker ergerde zich aan de populariteit sinds de 80tiger jaren dat het woord Diaspora compleet uit zijn context is gerukt en voor elke massa (migratie) wordt gebruikt.

Uiteraard zal ik niet de eerste leek zijn die schrijft over de voortzetting van de Joodse Diaspora na de tijd van Bar Kochba, en het ook nog eens waagt om over dit onderwerp te schrijven in aanloop naar de geschiedenis van de Joden in Polen en Rusland en gebruik maakt van onderzoek die door al derden is uitgevoerd. Zoals ik al eerder aangaf, hebben Safran en Cohen al heel veel onderzoek uitgevoerd. Cohens boek is het standaardwerk waarin Cohen de diverse diaspora bespreekt. Diverse schrijvers hebben stevige kritiek op zijn boek, zijn benadering, zijn methodiek en zijn visie op de moderne diaspora. Die kritiek houdt in, dat hij niet duidelijk de aard van een conflict omschrijft, waardoor een diaspora ontstond. Vooral de diversiteit en achtergronden van globale diaspora ’s die in de afgelopen 100 jaar zijn ontstaan is nog veel onduidelijkheid.

Ook Joost Bastiaansen (Universiteit Utrecht) vindt de aard van de moderne Diaspora slecht omschreven door Cohen. Hij schrijft hierover in zijn doctoraalscriptie ‘ Brother in Arms ‘. Zijn kritiek op Cohen’s boek, zijn tegenbetoog is hoofdzakelijk gebaseerd op de Moderne Diasporas, omschreven door Cohen.
Met het lezen van zijn scriptie kwam ik in Bastiaanse stuk over de Joodse Diaspora (Hoofdstuk 4), waarin hij de relatie tussen de diaspora en de staat Israël behandelt. Hij stelt daarin dat met het ontstaan van de staat Israël kregen de Joden namelijk opeens de status van een andere diaspora, een diaspora in de huidige betekenis van het woord in plaats van een mythische. Hierop doelt hij op de vele Joden die na de Holocaust naar Israël kwamen, wat volgens Ilan Pappe de Palestijnse Diaspora van 1948 veroorzaakt heeft.

Helaas heeft hij in zijn stuk de Joodse Diaspora, het werk van Ilan Pappe als historisch gegeven in het Israël Palestijns conflict gebruikt, wat jammer is. Vanuit diverse hoeken is er scherpe kritiek op Pappé en zijn manier van werken. Zelf stelt hij dat ideologie belangrijker is dan feiten en dat het doel is zo veel mogelijk mensen ervan te overtuigen dat een bepaalde visie de juiste is ongeacht wat de feitelijkheden zijn.


Efraim Karsh autheur van o.a. ‘Palestine betrayed’ heeft hem ontmaskerd als een geschiedkundig vervalser. De standaard kreet die Pappe gebruikt, is dezelfde kreet die ook Joseph Goebbels gebruikte in zijn propaganda. “ Als je de leugen vaak genoeg herhaalt, dan wordt het binnen afzienbare tijd, als waarheid aangenomen “. Helaas zijn er steeds meer mensen die de boeken van Pappe als waarheidsgetrouw aannemen. Vooral bij de anti-Israël groeperingen zijn Pappe’s boeken een must.

De vraag is dan ook, of Bastiaansen zijn scriptie gebaseerd heeft op degelijke onderzochte feiten, of zijn scriptie en dan met name het hoofdstuk de Joodse Diaspora schreef vanuit anti-Israël promotie?
Dat laatste fenomeen is tegenwoordig een hype aan veel Europese en Amerikaanse universiteiten.
In hoeverre is zijn onderzoek naar de diaspora van o.a. Joegoslavië correct?
Of werden al zijn onderzoeken in zijn scriptie, politiek correctheid, eenzijdig onderzocht?


De Joodse Diaspora na de Bar Kochba opstand.

Evenals in de tijd van ‘Bellum Judaicum’ verlieten ook tijdens de opstand van Bar Kochba en daarna, vele duizenden vluchtelingen en emigranten Judea.
Er vormden zich nieuwe koloniën en geografische grenzen van de diaspora. De grenzen van de Diaspora werden sterk uitgebreid. Door de vele nieuwe immigranten werd echter de band die de gemeenten uit de eerder verstrooiing met het oude vaderland verbond, des te steviger.
Sterk uitgebreid werd de diaspora in Syrië. In Antiochie was al een oude Joodse gemeente, ook gingen velen daar naartoe, en naar Palmyra in de Syrische woestijn, het oude Tadmoor van de Bijbel, waarlangs de karavaanroute van de Middellandse Zee naar de landen aan de Eufraat voerde. Ook de Joodse nederzettingen in Klein Azië groeiden sterk aan.
Geschreven berichten, noemen de grote gemeente van Caesarea in Cappadocie, die herhaaldelijk door Palestijnse geleerden werd bezocht. Inscripties op grafstenen en gedenkplaten herinneren aan een opgewekt Joods gemeenteleven ook in Smyrna , Ephese en vele andere plaatsen.


Naar het zuiden, naar Noord Afrika, bewoog zich eveneens een stroom van emigranten. Maar nu niet naar Alexandrië. De nieuwe emigranten in diaspora richtte zich op Romeinse provincies verder naar het westen. Er ontstonden belangrijke Joodse nederzettingen in Africa Proconsularis, Numidie en Mauritanië het tegenwoordige Tunesië, Algerije en Marokko.
Van Carthago tot aan Caesarea in het veraf gelegen Mauritanie vormden zich een hele reeks gemeenten, allen met een eigen Synagoge.
Opgravingen hebben talloze getuigenissen van die tijd aan het licht gebracht: resten van Synagogen met inscripties ter herinnering aan voorgangers van gemeenten, grafstenen, grafstenen met het woord ‘Shalom’ in het Hebreeuws erop, terwijl de rest van de tekst in het Grieks of in het Latijn is.

Ook ver van het vaderland bleef de Joden in diaspora geen lange tijd van rust beschoren. Met de opkomst van het Christendom, de dochterreligie van het Jodendom, verschijnt er een nieuwe sterke maar meedogenloze tegenstander.

Het heidendom had het politieke bestaan van het Jodendom vernietigd.
Nu nadert de tijd waarin het zegenvierende Christendom zal trachten wat Antiochus Epiphanes en Hadrianus nooit was gelukt: ook het geestelijk bestaan van de Joden te doven.
Helaas is er na de dood van Flavius Josephus, geen Joodse historische schrijver meer geweest die de geschiedenis van de Joden, en de aanvang Joodse Diaspora na 135 letterlijk beschreven heeft zoals Josephus de ’Joodse Oorlog’ 70 n. Chr. Althans. Dat wil niet zeggen dat er niemand is geweest die sociaal historisch geschreven heeft, er zijn alleen geen geschriften gevonden.
Waarschijnlijk zijn die verloren gegaan Er is dus weinig terug te vinden over de sociale geschiedenis van de Joodse Diaspora in de komende 300 jaar, geschreven door een Joodse historicus uit die tijd.
Wat we weten is geschreven door Romeinse, Griekse en christelijke geschiedschrijvers die zich met de feitelijke geschiedschrijving bezig hielden . Wat we weten en geschreven is door Joden, zijn religieuze geschriften.



Op het kaartje is te zien dat het gebied rondom Jerusalem geel gekleurd is.
Voor het eerst in haar geschiedenis, werd Jerusalem na de Bar Kochba opstand ‘Judenrein’.


De schepper van de Misjna

(overgenomen uit het boek ‘ En zij werden verstrooid onder alle volkenDoor Werner Keller. Uit het Duits vertaald door Henriette Boas.

Het bovengenoemde boek is een must om te lezen voor diegenen die meer over het Jodendom en haar geschiedenis willen weten. Het is ook verplichte literatuur als men in Nederland de Gioer wil doen. Een echte aanrader.
Een reden des te meer waarom ik dit hoofdstuk over het ontstaan van de Misjna letterlijk overschrijf. Het laat zien waarom de Joden door de eeuwen heen ondanks, vervolgingen altijd een volk is gebleven, stand heeft gehouden, en het heeft overleefd door de eeuwen heen. (Apart zal ik de geschiedenis van de Misjna en de Talmoed zo volledig mogelijk nog schrijven).

- Het is onvoorstelbaar over hoeveel kracht en over welke vrijwel onverwoestbare reserves dit volk van Israël beschikt, gedecimeerd en leeggebloed als het is na zoveel ongeluk en lijden. Nog hangt de doodsadem van de ramp van het jaar 135 over het verwoeste land, of op oude vaderlandse bodem straalt opnieuw de glans van het geloof.

De geestelijke elite van het volk steekt de hoofden bijeen en volbrengt in enkele generaties een werk van allergrootste betekenis. De met geweld onderbroken arbeid aan de innerlijke wederopbouw, aan het geestelijke
zelfbehoud, en aan het uitwerken van de Wet wordt vol overgave en ijver weer ter hand genomen en voltooid: het verzamelen en rangschikken van het ontzaglijke materiaal van de “ mondelinge Leer “en het schriftelijk vast te leggen hiervan.

De weinig in leven gebleven behoeders van het geestelijk erfgoed komen weer bij elkaar. De jongeren van rabbi Akiba – de meesten waren naar Babylonie gevlucht – keren naar Palestina terug. Ook Simon de zoon van patriarch Gamaliel komt opduiken. Hij heeft zich al die jaren in een schuilhoek verborgen gehouden. Allen zijn door één gedachte bezield: de grote taak te volbrengen.
Judea is doods en ternauwernood bewoond, Jabne is verwoest. Galilea is minder verwoest dan het zuiden van het land. De keus valt daarom op het stadje Oesja. Alle wetgeleerden krijgen de oproep om voor een synagoge bijeen te komen.

Even arm als het land zijn de geleerden: de tannaiem ’de leraren‘. Vrijwel ieder van hen beoefenteen handwerk om zich en de zijnen te kunnen onderhouden. Rabbi Meir, wat geest en kennis betreft een van de meest vooraanstaande, leeft van schoonschrijven en van overschrijven van de Heilige Schrift.
Juda ben Ilai uit Oesja is kuiper, als lessenaar gebruikt hij een door hemzelf vervaardigd vat. Jose ben Chalafta uit Zippori, verdient met moeite de kost als leerlooier en vindt naast het bestuderen van de Wet nog tijd om het historische werk Sedar Olam ‘ Wereldorde ‘, een kroniek vanaf de schepping der wereld tot aan de oorlog van Bar Kochba te schrijven. Jochannan vervaardigt sandalen. Simon ben Jochai is straatarm. Hij is door de Romeinen ter dood veroordeeld, door gerechtsdienaren opgejaagd en heeft met zijn zoon twaalf jaar in een grot gewoond, zich voedend met wilde vruchten, terwijl hij zich in de Wet verdiepte.

De in Oesja bijeengekomen geleerden en oudsten der gemeenten besloten het zelfbestuur en de grondwet te herstellen. Er wordt een nieuwe sanhedrin gevormd en ook de lege plaats van patriarch wordt eer bezet door Simon ben Gamaliel. Als naaste medewerkers staan hem de rabbijn Meir als geleerde adviseur, als Chacham en Nathan de Babylonier als hoogste rechter terzijde.

Vijfentwintig jaar later vond het in academie, sanhedrin en patriarchaat verrichte werk zijn bekroning in de arbeid van een man die het gezag en het aanzien van deze drie instellingen in zijn persoon verenigde: Juda ha-Nassi, de zoon en opvolger van Simon ben Gamaliel. Hij verplaatste zijn werkterrein naar Zippori (Sepphoris) de hoofdstad van Galilea. Als Juda na meer dan veertig jaar arbeid in 220 de ogen sluit, laat hij een levenswerk achter, dat als mijlpaal in de ontwikkeling van de Wet voor altijd onvergetelijk blijft: onder hem komt het lange voorbereidende werk van geleerden, waarbij vooral Akiba en Meir voortreffelijk werk hebben verricht, tot de codificatie van de mondelinge leer.

Het was noodzakelijk geworden deze eindelijk schriftelijk vast te leggen om haar voor alle tijden te behouden, omdat de omvang zo ontzaglijk was toegenomen dat nog slechts weinigen deze volledig konden onthouden en beheersen. Vooral omdat de ervaringen van de Joodse Oorlog en van de opstand van Bar Kochba hadden geleerd hoezeer de mondelinge leer werd bedreigd, aan welke gevaren zij in tijden van zware vervolgingen was blootgesteld. Het scheelde niet veel of zij was vergoed verloren gegaan. Slechts door de weinige in leven gebleven leerlingen van Rabbi Akiba was zij gered.

Voor de eerste maal was zij nu door rabbi Juda ha-Nassi schriftelijk vastgelegd. Vanaf deze tijd vindt men nu naast de Thora is toevoegsel de gecodificeerde mondelinge leer: de Misjna, dat wil zeggen ‘de herhaling’ of ‘het onderricht’.

Nog tijdens het leven van rabbi Juda ha-Nassi begrepen de Joden welk grote verdienste hij had verworven met het opschrijven van de Misjna, die tot grondslag werd van de Joodse cultuur en letterkunde van de volgende generaties. Zijn roem overtrof zelfs die van Jochannan ben Zakkai en van Akiba.

Toen na een zware ziekte het laatste uur van de grote rabbijn naderde, spoeden van heinde en ver de Joden zich naar Zippori. Diep bezorgd wachten zij op het onvermijdelijke treurig nieuws. Toen Juda ha-Nassi voorgoed de ogen had gesloten, durfde aanvankelijk niemand het aan het volk te zeggen. Toen vermande Bar Kappara, een van zijn leerlingen zich, verliet in rouwgewaad het sterfhuis en sprak: de engelen en de stervelingen hebben met elkaar om de ark gevochten. De engelen hebben gewonnen en de ark is verdwenen!. Allen begrepen het en smartelijke klachten vervulden het dorp. Een dichte menigte stond langs de weg, toen het stoffelijk overschot van de gestorvene naar Bet-Sjearim werd overgebracht – om in de onderaardse gewelven te worden bijgezet, waar later nog vele vooraanstaande wetgeleerden een laatste rustplaats vonden


Uitleg Misjna inhoudelijk: http://www.scribd.com/doc/121651880/Misjna



De academie in Tiberias

Drie lange eeuwen waren nodig geweest voor de voltooiing van het belangrijke werk dat begonnen was met Hillel en Sjammai, door Jochannan ben Zakkai in het uur van het grootste gevaar was gered en tenslotte met het op schrift stellen door Juda ha-Nassi was afgesloten. De mondelinge leer, met de Thora het kostbaarste erfgoed uit het verleden, was in een vaste vorm gegoten en als Misjnacodex voor de toekomst veilig gesteld.

Maar ook daarmee was het werk nog steeds niet geheel en al ten einde. Gedurende nog eens drie eeuwen en meer duurde de geestelijke arbeid van de geleerden die het erfgoed aanvaarden om het te voltooien en uit te breiden: op de verzamelaars, de tannaiem, “de leraren’, volgden de ‘amoreeërs’ – de ‘sprekers’, de uitleggers, de vertolkers van de Misjna.
Juda ha-Nassi had uiteraard niet alle kwesties kunnen behandelen en er waren dus nog heel wat vragen onbeantwoord gebleven. Zo begonnen de wetgeleerden er toelichtingen en kritische uiteenzettingen aan toe te voegen: commentaren in het Aramees ‘Gemara’, ‘de voltooiing’ genaamd kwamen tot stand, alsmede protocollen van discussies in academies en scholen van het oude vaderland en in Babylonië. Er werd met geleerdheid, met scherpzinnigheid, vaak met spitsvondigheid gediscussieerd. De toelichtingen sprongen vaak van de hak op de tak. In de Gemara wordt historische met legendarische, met spreuken en gelijkenissen gemengd, medische raadgevingen ontbreken evenmin als astronomische en andere natuurwetenschappelijke uiteenzettingen. Pas uit de geweldige hoeveelheid ervaringsmateriaal die in Misjna en Gemara ter beschikking staat, ontstaat uiteindelijk het in zijn soort unieke reuzenwerk – de Talmoed.

Tijdens het leven van patriarch Juda ll steken in Galilea twee grote misjna-uitleggers boven alle anderen uit: Jochannan bar Napacha en Resj Lakisj, zijn zwager – beiden als geleerden buitengewoon begaafd en toch zeer verschillend in karakter en levensloop, in wijze van werken en scheppingskracht. Jochannan – van nature minzaam, fijnbesnaard en ontvankelijk voor dingen van zijn tijd, een wijze die ook Griekse beschaving hoogachte. Resj Lakisj – een man van ontzagelijke lichaamskracht, eenzijdig, uiterst vroom en onverzettelijk. Twee tegengestelde naturen als eens Hillel en Sjammai – alsof door hun samenzijn, door het conflict tussen hun meningen en opvattingen, een des te veelzijdiger uitleg en vormgeving van het misjna-materiaal mogelijk werd gemaakt.

Jochanan overtrof Resj Lakisj en alle andere geleerden door de gaven van zijn geest, waarvan de overlevering wonderlijke dingen weet te vertellen. In zijn prille jeugd had hij nog geluisterd naar het onderricht van de grote meester Juda-ha Nassi, waarbij hij ‘op de zeventiende rij had gezeten’ zoals hij zich nauwkeurig herinnerde. Zijn leerjaren en een groot deel van zijn rusteloos zwerversbestaan waren vol ellende en ontberingen geweest tot hij, vastbesloten zich geheel aan de studie te wijden, tenslotte in Tiberias een eigen school in het leven riep. De rabbijn Johanna bar Napacha had slechts het ene grote doel voor ogen dat veel geleerden schoolhoofden eveneens nastreefden: zich in de Misjna te verdiepen en deze voor alle leerlingen en toehoorders uit te leggen, de werkelijke en schijnbare tegenspraken in de teksten te verklaren.

Resj Lakisj keerde pas na een leven vol avonturen – hij trad zelfs een tijdlang als dierentemmer in arena’s op – terug tot het werk van de geleerden. Toen Jochanan zijn oude schoolvriend, hem op een dag weer ontmoette, gaf hij hem zijn knappe zuster tot vrouw en liet hem naar Tiberias komen. Als een van de scherpzinnigste wetsuitleggers verwierf Resj Lakisj zich weldra een naam. Hij was als weinigen bedreven in de kunst van debateren en bij de discussies in de academie wist hij vaak zelfs zijn zwager de loef af te steken. Met lichaam en ziel hing hij aan de studie van de leer. ‘Wanneer ge de wetenschap slechts één dag ontrouw wordt,’ vermaande hij vaak. ‘zal zij U met dubbele ontrouw vergelden’. Resj Lakisj werd naaste medewerker van Jochanan.

Vanuit het Galilese plaatsje waar hij werkte, verrees Jochanans ster. En tot op heden is de herinnering aan zijn roem bij het Joodse volk niet in vergetelheid geraakt. Hij legde de grondsteen van de Palestijnse Talmoed.

De roem en het aanzien van de hogeschool in Tiberias oefenden hun aantrekkingskracht tot ver buiten de grenzen van het land uit en lokten grote scharen toehoorders naar de school van Jochanan en Resj Lakisj. Zelfs uit Babylonie kwamen studenten in grote getale toegesneld om de aloude overleveringen te bestuderen in het land waar zij waren ontstaan. De impulsen die Rav en Samuel twee grote geleerden en oprichters van verschillende hogescholen in de gemeenten aan de Eufraat hadden opgewekt en geestdrift die zij hadden weten aan te wakkeren, begonnen vrucht te dragen. In de jonge Babyloniers stak bovendien begaafdheid en wakkere geest. De geleerden in Palestina bemerkten het. En zij toonden zich niet altijd verheugd over de invloed uit Mesopotanie. Resj Lakisj uitte op een dag boze woorden zijn ongenoegen: Scheer je weg! In die tijd dat jullie een muur voor Judea hadden kunnen zijn, bleven jullie thuis. Wat willen jullie hier?’

Nog is Galilea met zijn scholen het bastion van het Jodendom. Maar reeds tekent de toekomstige ontwikkeling zich af. De bekwaamste jongeren van de rabbijn Jochanan blijken Babyloniers te zijn: de rabbijn Eleazar ben Pedat, die later door zijn landgenoten de ‘leraar van het land Israel’ wordt genoemd, de tweelingbroers Ami en Assi, die later de hogeschool leiden, de rabbijn Simon bar Abba en rabbijn Chija bar Abba. Geen van rabbijn Jochanans Palestijnse leerlingen kon zich met hen meten, geen van hen toonde zich zo begaafd!

Met het ontstaan van het Christendom is inmiddels een nieuwe, steeds machtiger wordende tegenstander ten tonele verschenen. Een tegenstander die meedogenloos jacht op de Joden zal maken, door de komende eeuwen heen. En dat alles vanuit het idee dat de centrale figuur in Christendom; Jezus van Nazareth ( Of jezus Christus) door veel Christenen wordt gezien als de uiteindelijke Messias die in de plaats zou zijn gekomen van het Joodse geloof, waardoor het Jodendom als passé werd beschouwd.









Geen opmerkingen:

Een reactie posten