Geschiedenis
van een volk begint altijd in een bepaald tijdvak. Het probleem is
welk tijdvak, specifiek – wanneer men de geschiedenis van de Joden
in Polen en Rusland wil behandelen. In dit geval spelen twee
belangrijke factoren een rol, het Byzantijnse Rijk en de opkomst van
de Islam.
Beiden
waren de oorzaak dat de Joden verder Zwarte Zee, het Russisch Rijk in
moesten vluchten door vervolging. De Joodse Diaspora begon echter al
eerder, anders waren er niet al zoveel Joden op het Arabische
schiereiland en door het Byzantijnse Rijk voordien aanwezig geweest.
Het
is bekend dat na de val van Jeruzalem en de vernietiging van de
Tempel in 70 n.Chr. veel Zeloten naar het Arabisch schiereiland zijn
gevlucht. Naar Perzië, Babylonië waren daarvoor al Joden als slaaf
afgevoerd 586 v.Chr. in de tijd van Nebukadnezar.
In
135 n.Ch. kwam pas feitelijk de grote diaspora op gang nadat Bar
Kochba werd
verslagen
en
het verboden werd voor Joden om Jeruzalem te betreden.
Het
is ook een tijd dat heel veel zaken ongeveer gelijktijdig aanvingen.
Sommige door het noodlot gedreven, anderen, men had geen keus, ter
overleving.
Reden
van tijdsaanvang:
Wat
is de reden dat om te beginnen met de geschiedenis vanaf de Bar Kochba
opstand, en niet eerder, of, waarom de geschiedenis vanuit Israël
met dit essay?
Hiervoor zijn de volgende redenen:
- Het tijdvak van de vernietiging van de Tempel
- De aanvang van de Misjna en Talmoed
- Gevolgd door de Kitos- en Bar Kocba opstand met als gevolg, de definitieve breuk
tussen Judaïsme en Joodse christenen
- Het tijdvak van de vernietiging van de Tempel
- De aanvang van de Misjna en Talmoed
- Gevolgd door de Kitos- en Bar Kocba opstand met als gevolg, de definitieve breuk
tussen Judaïsme en Joodse christenen
_ Het
verval van het Romeinse Rijk en de verspreiding van het Christendom
in het
Romeinse en Byzantijnse Rijk, als mede de Diaspora van het Joodse volk over o.a. het
Europees continent en Noord Afrika.
Romeinse en Byzantijnse Rijk, als mede de Diaspora van het Joodse volk over o.a. het
Europees continent en Noord Afrika.
Wat
heeft teweeg gebracht, dat na de scheuring tussen Judaïsme en het
christendom zo’n intense religieuze haat is ontstaan, terwijl men
in dezelfde G’d aanbid?
Wat
veroorzaakte de tweedeling ofwel Chasm tussen de Joden en Joodse
christenen?
Men
beschuldigt Paulus er vaak van de oorzaak te zijn. Was het omdat hij
de Christelijke kerk begon, of was het dat hij de besnijdenis, Briet
mila afkeurde?
Of
was het dat de niet Joodse Christenen het Joods Christendom kaapten
Of
was het door de verering van de drie-eenheid in het christendom? Er
is zijn geen bronnen
van
het waarom of waardoor.
Wel
is bekend dat tijdens de Bar Kochba Opstand, Rabijn Akiva, Sjimon bar
Kochba uitriep als de nieuwe Messias en dat de Joodse christenen zich
daarvan distantieerden gezien zij Jezus al als de Messias erkennen.
Men
kan pas 2 á 3 eeuwen later waarnemen dat het christendom openlijk
afstand heeft genomen van het Jodendom, wat tot vreselijke excessen
heeft geleid. .
Wat
heeft de Joden in Diaspora altijd bijeen gehouden als volk?
Het
Jodendom (Jahadoet) de Thora, Talmoed, traditie, uiterlijke
kenmerken, de getto’s, Shettel, etc. Waarom kwam ineen keer, na
eeuwen van mondelinge Leer ineens het besef dat de Leer op schift
gezet moest worden, wilde het Jodendom het overleven. Waarom was dit
niet al gebeurd tijdens de eerste Diaspora naar Babylon? Was het
reeds voorspeld of voelde men het aan dat dit een ander soort
Diaspora zou zijn als de vorige?
Om
de geschiedenis en de oorsprong van het Jodenhaat/antisemitisme, de
vervolgingen, het buitensluiten, het ombrengen van het Joodse Volk te
kunnen begrijpen, en wat het Joodse volk bijeen heeft gehouden, moet
men bij de wortel beginnen. Vandaar dat we ook beginnen, vanaf dat
tijdvak 135 n.Chr.
Oorsprong
van het woord Diaspora
De joodse
diaspora (of
gewoon de diaspora ;
Hebreeuwse galut גלות;
(Ballingschap) Jiddisch Golus )
was de historische verbanning van Joden uit
de regio van het koninkrijk
Juda en
Romeinse Judea ,
als ook de latere emigratie uit bredere Eretz
Israël .
Het
Griekse woord διασπορά (verstrooiing, uitzaaiing ) verschijnt
in de oude
Griekse vertaling
van het Oude
Testament bekend
als de Septuaginta :
ἔση διασπορὰ ἐν πάσαις βασιλείαις τῆς
γῆς (gij zult tot een diaspora in alle koninkrijken van de aarde)
( Deuteronomium xxviii:
25).
Het
moderne Hebreeuwse concept van Tefutzot תפוצות,
("gedwongen wonen in het buitenland)", werd geïntroduceerd
in de jaren 1930 door de Duits
Amerikaanse zionistische academische Simon
Rawidowicz ,
die tot op zekere hoogte, voor de aanvaarding van de joodse
aanwezigheid betoogd buiten het Land
van Israël als
een moderne realiteit, en wat onvermijdelijk was.
Zoals
het woord en de oorsprong Joodse Diaspora omschreven wordt in
Wikipedia: Joodse
Diaspora.
Ik
kan een zeer uitgebreid stuk over de betekenis van de diverse
Diasporas schrijven, maar Stephane Dufoix heeft een duidelijke
omschrijving in het eerste hoofdstuk ‘Wat
is een Diaspora’
in haar boek ‘Diasporas’ beschreven, zodat ik hier niet verder
op inga. Hierbij de link
naar het eerste hoofdstuk.
Wetenschappelijk
onderzoek naar Diaspora.
Het
woord Diaspora werd tot kort geleden automatisch met het Joodse
ballingschap na de vernietiging van de Tweede Tempel, de Bar Kochba
opstand gelinkt, dat Joden niet meer in Jerusalem mochten komen, en
velen zowel in slavernij als vluchteling uit Judea 135 n. Chr
verdreven werden.
Er
moet echter wel gesteld worden, dat er al in die tijd, meer Joden
buiten Israël woonden dan in Israël zelf. Met name in Egypte en
Mesopotamië (lees Kitos
opstand 117 n. Chr.).
In
de afgelopen honderd jaar hebben zich diverse Diaspora ’s voor
gedaan.
Althans
zo worden
de
grote migraties van diverse bevolkingsgroepen in de afgelopen eeuw
ook als
Diaspora
genoemd en beschouwd. Een Diaspora ontstond echter door een conflict
situatie.
Dan
rijst de vraag, kunnen
alle bevolkingsmigraties tegenwoordig zonder een gewapend of politiek
conflict een Diaspora genoemd worden?
Moeten
we niet een duidelijk onderscheid maken tussen
verschillende
vormen
van
migraties?
Migraties uit overweging of gedwongen migratie, zoals de gedwongen
migratie van de Armeniërs? Of is de migratie gedreven door armoede
en hongersnood in Ierland, dat veel Ieren
naar Amerika emigreerden, is dat ook een Diaspora? Of de
bevolkingsmigratie van Islamieten die
vanaf
1973 na de olieboycot naar westerse landen aanvankelijk
alleen als
gastarbeider
kwamen,
en daarnaar permanente verblijfsvergunning kregen, moeten we hun
verblijf in de westerse landen ook als een Diaspora beschouwen? Waar
trekken we de rode lijn?
Een
massale migratie van een bevolkingsgroep hoeft geen diaspora in
letterlijke zin te zijn. Bv Italiaanse migratie naar Amerika, is dus
niet vergelijkbaar met de Joodse, Afrikaanse
of Armeense
Diaspora.
Diverse
wetenschappers uit verschillende vakgebieden hebben zich de laatste
jaren zowel met de Joodse Diaspora als met de Globale Diaspora’s
bezig gehouden en er over geschreven.
Ook
al richten wij ons op de Joodse Diaspora, ‘Galut’,
wil ik toch de Globale Diaspora als
begrip voor Joodse ballingschap of verstrooiing aanhalen
omdat diverse wetenschappers een verschil maken tussen de antieke,
middeleeuwse, en moderne Diaspora’s. Het is wel opvallend dat de
Joodse Diaspora in elke essay apart wordt behandeld.
Drie
onderzoekers: William
Safran,
Diasporas
in Modern Societies: Myths of Homeland and Return
(Helaas kon ik het artikel niet vinden of ik moest er 12 dollar voor
betalen)
en
Robin
Cohen,
Clobal
Diasporas A introduction,
Warwick
universiteit,
university
of Colorado,
Gabriel
Sheffer,
Hannan
Hever
Beiden zijn ook verbonden aan: Van
Leer Jerusalem Instituut,
allen hebben baanbrekend werk geschreven. Cohens werk werd daarna een
leidraad voor vele onderzoekers, in onderzoek naar de Globale
Diaspora.
Ook
Stephane
Dufoix,
Diasporas,
is
een aanrader om te lezen.
Een
zeer uitgebreid geschiedenis over de Joodse Diaspora is beschreven
in:
Echter
in de huidige discussie over de Diaspora is er een grote verwarring
ontstaan als gevolg van de hoeveelheid aan betekenissen en gebruik
van dit woord.
Deze
betekenissen overlappen en worden vaak gecombineerd in iemands
gedachtegang die dit woord gebruikt.
De
laatste jaren is veel aandacht gegeven aan de vluchtelingen van de
verschillende bevolkingsgroepen uit het voormalig Joegoslavië,
vluchtelingen uit verschillende delen van Afrika, de Palestijnen, de
Koerden, en de emigratie
diaspora
van
Islamieten uit Noord Afrika en het Midden Oosten naar westerse
landen.
Met
het opnoemen van bovengenoemde bevolkingsgroepen, met de reden van
het verlaten van het vroegere thuisland. Daarom is het des te
belangrijker dat we de Diaspora definiëren en categoriseren. Tot
deze conclusie kwamen William Safran en Robin Cohen ook.
Veel
mensen mensen
verwarren
namelijk de twee uitdrukkingen Diaspora en dispersion. Afgeleid
van
het woord, lijkt het dat
diaspora en dispersie de dezelfde betekenis hebben. Beide zijn
Engelse woorden en ze betekenen vertaald in het Nederlands
‘uitzaaiing’. Alleen het begrip van de twee woorden is totaal
verschillend. Het woord diaspora is een zwaar beladend woord, terwijl
het woord dispersion een veel lichter betekenis heeft.
Ook
tussen de woorden Diaspora en Galut ontstaat verwarring.
Diaspora
algemeen (uitzaaiing, verstrooiing) is de betekenis en huidig begrip
van de laatste jaren. De betekenis van het Hebreeuwse woord ‘Galut‘
is ten alle tijden een zwaar beladen woord. De vertaling in het
Nederlands is ‘ballingschap’, of ‘verbanning’. Ballingschap
is nooit op vrijwillige basis, maar altijd een gedwongen feit, op
straffe van, slavernij, doodstraf, jaren gevangenis etc.
Ook
Rogers
Brubaker
ergerde zich aan de populariteit sinds de 80tiger jaren dat het woord
Diaspora compleet uit zijn context is gerukt en voor elke massa
(migratie) wordt gebruikt.
Uiteraard
zal ik niet de eerste leek zijn die schrijft over de voortzetting van
de Joodse
Diaspora na de
tijd van Bar
Kochba, en het
ook
nog eens waagt om over dit onderwerp te schrijven in aanloop naar de
geschiedenis van de Joden in Polen en Rusland en gebruik maakt van
onderzoek die door al derden is uitgevoerd. Zoals ik al eerder
aangaf, hebben Safran en Cohen al heel veel onderzoek uitgevoerd.
Cohens boek is het standaardwerk waarin Cohen de diverse diaspora
bespreekt. Diverse schrijvers hebben stevige
kritiek op
zijn boek, zijn benadering, zijn methodiek en zijn visie op de
moderne diaspora. Die kritiek houdt in, dat hij niet duidelijk de
aard van een
conflict
omschrijft, waardoor een diaspora ontstond. Vooral de diversiteit en
achtergronden van globale diaspora ’s die in de afgelopen 100 jaar
zijn ontstaan is
nog veel onduidelijkheid.
Ook
Joost Bastiaansen (Universiteit Utrecht) vindt de aard van de moderne
Diaspora slecht omschreven door Cohen. Hij
schrijft hierover in zijn doctoraalscriptie
‘
Brother in Arms
‘. Zijn kritiek op Cohen’s boek, zijn tegenbetoog is
hoofdzakelijk gebaseerd op de Moderne Diasporas, omschreven door
Cohen.
Met
het lezen van zijn scriptie kwam ik in Bastiaanse stuk over de Joodse
Diaspora (Hoofdstuk
4),
waarin hij de relatie tussen de diaspora en de staat Israël
behandelt. Hij
stelt daarin dat met
het ontstaan van de staat Israël kregen de Joden namelijk opeens de
status van een andere diaspora, een diaspora in de huidige betekenis
van het woord in plaats van een mythische. Hierop doelt hij op de
vele Joden die na de Holocaust naar Israël kwamen, wat
volgens
Ilan
Pappe
de Palestijnse Diaspora van 1948 veroorzaakt heeft.
Helaas
heeft hij in zijn stuk de Joodse Diaspora, het werk van Ilan Pappe
als historisch gegeven in het Israël Palestijns conflict gebruikt,
wat
jammer
is. Vanuit
diverse hoeken is er scherpe kritiek op Pappé en zijn manier van
werken. Zelf stelt hij dat ideologie belangrijker is dan feiten en
dat het doel is zo veel mogelijk mensen ervan te overtuigen dat een
bepaalde visie de juiste is ongeacht wat de feitelijkheden zijn.
Efraim
Karsh autheur van o.a. ‘Palestine
betrayed’
heeft hem ontmaskerd als een geschiedkundig vervalser.
De
standaard kreet die Pappe gebruikt, is dezelfde kreet die ook Joseph
Goebbels gebruikte in zijn propaganda. “ Als
je de leugen vaak genoeg herhaalt, dan wordt het binnen afzienbare
tijd, als waarheid aangenomen
“. Helaas zijn er steeds meer mensen die de boeken van Pappe als
waarheidsgetrouw aannemen. Vooral bij de anti-Israël groeperingen
zijn Pappe’s boeken een must.
De
vraag is dan ook, of Bastiaansen zijn
scriptie gebaseerd heeft
op
degelijke onderzochte feiten, of zijn scriptie en
dan met name
het hoofdstuk de Joodse Diaspora schreef
vanuit anti-Israël
promotie?
Dat
laatste fenomeen is tegenwoordig een hype aan veel Europese en
Amerikaanse universiteiten.
In
hoeverre is zijn onderzoek naar de diaspora van o.a. Joegoslavië
correct?
Of
werden al zijn onderzoeken in zijn scriptie, politiek correctheid,
eenzijdig onderzocht?
De
Joodse Diaspora na de Bar Kochba opstand.
Evenals
in de tijd van ‘Bellum Judaicum’ verlieten ook tijdens de opstand
van Bar Kochba en daarna, vele duizenden vluchtelingen en emigranten
Judea.
Er
vormden zich nieuwe koloniën en geografische grenzen van de
diaspora. De grenzen van de Diaspora werden sterk uitgebreid. Door de
vele nieuwe immigranten werd echter de band die de gemeenten uit de
eerder verstrooiing met het oude vaderland verbond, des te steviger.
Sterk
uitgebreid werd de diaspora in Syrië. In Antiochie was al een oude
Joodse gemeente, ook gingen velen daar naartoe, en naar Palmyra in de
Syrische woestijn, het oude Tadmoor van de Bijbel, waarlangs de
karavaanroute van de Middellandse Zee naar de landen aan de Eufraat
voerde. Ook de Joodse nederzettingen in Klein Azië groeiden sterk
aan.
Geschreven
berichten, noemen de grote gemeente van Caesarea in Cappadocie, die
herhaaldelijk door Palestijnse geleerden werd bezocht. Inscripties op
grafstenen en gedenkplaten herinneren aan een opgewekt Joods
gemeenteleven ook in Smyrna , Ephese en vele andere plaatsen.
Naar
het zuiden, naar Noord Afrika, bewoog zich eveneens een stroom van
emigranten. Maar nu niet naar Alexandrië. De nieuwe emigranten in
diaspora richtte zich op Romeinse provincies verder naar het westen.
Er ontstonden belangrijke Joodse nederzettingen in Africa
Proconsularis, Numidie en Mauritanië het tegenwoordige Tunesië,
Algerije en Marokko.
Van
Carthago tot aan Caesarea in het veraf gelegen Mauritanie vormden
zich een hele reeks gemeenten, allen met een eigen Synagoge.
Opgravingen
hebben talloze getuigenissen van die tijd aan het licht gebracht:
resten van Synagogen met inscripties ter herinnering aan voorgangers
van gemeenten, grafstenen, grafstenen met het woord ‘Shalom’ in
het Hebreeuws erop, terwijl de rest van de tekst in het Grieks of in
het Latijn is.
Ook
ver van het vaderland bleef de Joden in diaspora geen lange tijd van
rust beschoren. Met de opkomst van het Christendom, de dochterreligie
van het Jodendom, verschijnt er een nieuwe sterke maar meedogenloze
tegenstander.
Het
heidendom had het politieke bestaan van het Jodendom vernietigd.
Nu
nadert de tijd waarin het zegenvierende Christendom zal trachten wat
Antiochus
Epiphanes
en Hadrianus
nooit was gelukt: ook het geestelijk bestaan van de Joden te doven.
Helaas
is er
na
de dood van Flavius Josephus, geen Joodse historische schrijver meer
geweest die de geschiedenis van de Joden, en de aanvang Joodse
Diaspora na 135 letterlijk beschreven heeft zoals Josephus de ’Joodse
Oorlog’ 70 n. Chr. Althans. Dat wil niet zeggen dat er niemand is
geweest die sociaal historisch geschreven heeft, er zijn alleen geen
geschriften gevonden.
Waarschijnlijk
zijn die verloren gegaan Er is dus weinig
terug te vinden over de sociale geschiedenis van de Joodse Diaspora
in de komende 300 jaar, geschreven door een Joodse historicus uit die
tijd.
Wat
we weten is geschreven door Romeinse, Griekse en christelijke
geschiedschrijvers die
zich met de feitelijke geschiedschrijving bezig hielden . Wat
we weten en geschreven is door Joden, zijn religieuze geschriften.
Op
het kaartje is te zien dat het gebied rondom Jerusalem geel gekleurd
is.
Voor
het eerst in haar geschiedenis, werd
Jerusalem na de Bar Kochba opstand ‘Judenrein’.
De
schepper van de Misjna
(overgenomen
uit het boek ‘ En
zij werden verstrooid onder alle volken’
Door
Werner
Keller.
Uit het Duits vertaald door Henriette
Boas.
Het
bovengenoemde boek is een must om te lezen voor diegenen die meer
over het Jodendom en haar geschiedenis willen weten. Het is ook
verplichte literatuur als men in Nederland de Gioer
wil doen. Een echte aanrader.
Een
reden des te meer waarom ik dit hoofdstuk over het ontstaan van de
Misjna letterlijk overschrijf. Het laat zien waarom de Joden door de
eeuwen heen ondanks, vervolgingen altijd een volk is gebleven, stand
heeft gehouden, en het heeft overleefd door de eeuwen heen. (Apart
zal ik de geschiedenis van de Misjna en de Talmoed zo volledig
mogelijk nog schrijven).
-
Het
is onvoorstelbaar over hoeveel kracht en over welke vrijwel
onverwoestbare reserves dit volk van Israël beschikt, gedecimeerd en
leeggebloed als het is na zoveel ongeluk en lijden. Nog hangt de
doodsadem van de ramp van het jaar 135 over het verwoeste land, of op
oude vaderlandse bodem straalt opnieuw de glans van het geloof.
De
geestelijke elite van het volk steekt de hoofden bijeen en volbrengt
in enkele generaties een werk van allergrootste betekenis. De met
geweld onderbroken arbeid aan de innerlijke wederopbouw, aan het
geestelijke
zelfbehoud,
en aan het uitwerken van de Wet wordt vol overgave en ijver weer ter
hand genomen en voltooid: het verzamelen en rangschikken van het
ontzaglijke materiaal van de “ mondelinge Leer “en het
schriftelijk vast te leggen hiervan.
De
weinig in leven gebleven behoeders van het geestelijk erfgoed komen
weer bij elkaar. De jongeren van rabbi Akiba – de meesten waren
naar Babylonie gevlucht – keren naar Palestina terug. Ook Simon de
zoon van patriarch Gamaliel komt opduiken. Hij heeft zich al die
jaren in een schuilhoek verborgen gehouden. Allen zijn door één
gedachte bezield: de grote taak te volbrengen.
Judea
is doods en ternauwernood bewoond, Jabne is verwoest. Galilea is
minder verwoest dan het zuiden van het land. De keus valt daarom op
het stadje Oesja. Alle wetgeleerden krijgen de oproep om voor een
synagoge bijeen te komen.
Even
arm als het land zijn de geleerden: de tannaiem ’de leraren‘.
Vrijwel ieder van hen beoefenteen handwerk om zich en de zijnen te
kunnen onderhouden. Rabbi
Meir,
wat geest en kennis betreft een van de meest vooraanstaande, leeft
van schoonschrijven en van overschrijven van de Heilige Schrift.
Juda
ben Ilai
uit Oesja is kuiper, als lessenaar gebruikt hij een door hemzelf
vervaardigd vat. Jose
ben Chalafta
uit Zippori, verdient met moeite de kost als leerlooier en vindt
naast het bestuderen van de Wet nog tijd om het historische werk
Sedar
Olam
‘ Wereldorde ‘, een kroniek vanaf de schepping der wereld tot aan
de oorlog van Bar Kochba te schrijven. Jochannan
vervaardigt sandalen. Simon
ben Jochai
is straatarm. Hij is door de Romeinen ter dood veroordeeld, door
gerechtsdienaren opgejaagd en heeft met zijn zoon twaalf jaar in een
grot gewoond, zich voedend met wilde vruchten, terwijl hij zich in de
Wet verdiepte.
De
in Oesja bijeengekomen geleerden en oudsten der gemeenten besloten
het zelfbestuur en de grondwet te herstellen. Er wordt een nieuwe
sanhedrin
gevormd en ook de lege plaats van patriarch wordt eer bezet door
Simon
ben Gamaliel.
Als naaste medewerkers staan hem de rabbijn Meir als geleerde
adviseur, als Chacham en Nathan de Babylonier als hoogste rechter
terzijde.
Vijfentwintig
jaar later vond het in academie, sanhedrin en patriarchaat verrichte
werk zijn bekroning in de arbeid van een man die het gezag en het
aanzien van deze drie instellingen in zijn persoon verenigde: Juda
ha-Nassi,
de zoon en opvolger van Simon ben Gamaliel. Hij verplaatste zijn
werkterrein naar Zippori (Sepphoris) de hoofdstad van Galilea. Als
Juda na meer dan veertig jaar arbeid in 220 de ogen sluit, laat hij
een levenswerk achter, dat als mijlpaal in de ontwikkeling van de Wet
voor altijd onvergetelijk blijft: onder hem komt het lange
voorbereidende werk van geleerden, waarbij vooral Akiba en Meir
voortreffelijk werk hebben verricht, tot de codificatie van de
mondelinge leer.
Het
was noodzakelijk geworden deze eindelijk schriftelijk vast te leggen
om haar voor alle tijden te behouden, omdat de omvang zo ontzaglijk
was toegenomen dat nog slechts weinigen deze volledig konden
onthouden en beheersen. Vooral omdat de ervaringen van de Joodse
Oorlog en van de opstand van Bar Kochba hadden geleerd hoezeer de
mondelinge leer werd bedreigd, aan welke gevaren zij in tijden van
zware vervolgingen was blootgesteld. Het scheelde niet veel of zij
was vergoed verloren gegaan. Slechts door de weinige in leven
gebleven leerlingen van Rabbi Akiba was zij gered.
Voor
de eerste maal was zij nu door rabbi Juda ha-Nassi schriftelijk
vastgelegd. Vanaf deze tijd vindt men nu naast de Thora is toevoegsel
de gecodificeerde mondelinge leer: de Misjna, dat wil zeggen ‘de
herhaling’ of ‘het onderricht’.
Nog
tijdens het leven van rabbi Juda ha-Nassi begrepen de Joden welk
grote verdienste hij had verworven met het opschrijven van de Misjna,
die tot grondslag werd van de Joodse cultuur en letterkunde van de
volgende generaties. Zijn roem overtrof zelfs die van Jochannan ben
Zakkai en van Akiba.
Toen
na een zware ziekte het laatste uur van de grote rabbijn naderde,
spoeden van heinde en ver de Joden zich naar Zippori. Diep bezorgd
wachten zij op het onvermijdelijke treurig nieuws. Toen Juda ha-Nassi
voorgoed de ogen had gesloten, durfde aanvankelijk niemand het aan
het volk te zeggen. Toen vermande Bar Kappara, een van zijn
leerlingen zich, verliet in rouwgewaad het sterfhuis en sprak: de
engelen en de stervelingen hebben met elkaar om de ark gevochten. De
engelen hebben gewonnen en de ark is verdwenen!. Allen begrepen het
en smartelijke klachten vervulden het dorp. Een dichte menigte stond
langs de weg, toen het stoffelijk overschot van de gestorvene naar
Bet-Sjearim
werd overgebracht – om in de onderaardse gewelven te worden
bijgezet, waar later nog vele vooraanstaande wetgeleerden een laatste
rustplaats vonden
Uitleg
Misjna inhoudelijk: http://www.scribd.com/doc/121651880/Misjna
De
academie in Tiberias
Drie
lange eeuwen waren nodig geweest voor de voltooiing van het
belangrijke werk dat begonnen was met Hillel
en Sjammai,
door Jochannan ben Zakkai in het uur van het grootste gevaar was
gered en tenslotte met het op schrift stellen door Juda ha-Nassi was
afgesloten. De mondelinge leer, met de Thora het kostbaarste erfgoed
uit het verleden, was in een vaste vorm gegoten en als Misjnacodex
voor de toekomst veilig gesteld.
Maar
ook daarmee was het werk nog steeds niet geheel en al ten einde.
Gedurende nog eens drie eeuwen en meer duurde de geestelijke arbeid
van de geleerden die het erfgoed aanvaarden om het te voltooien en
uit te breiden: op de verzamelaars, de tannaiem, “de leraren’,
volgden de ‘amoreeërs’ – de ‘sprekers’, de uitleggers, de
vertolkers van de Misjna.
Juda
ha-Nassi had uiteraard niet alle kwesties kunnen behandelen en er
waren dus nog heel wat vragen onbeantwoord gebleven. Zo begonnen de
wetgeleerden er toelichtingen en kritische uiteenzettingen aan toe te
voegen: commentaren in het Aramees ‘Gemara’, ‘de voltooiing’
genaamd kwamen tot stand, alsmede protocollen van discussies in
academies en scholen van het oude vaderland en in Babylonië. Er werd
met geleerdheid, met scherpzinnigheid, vaak met spitsvondigheid
gediscussieerd. De toelichtingen sprongen vaak van de hak op de tak.
In de Gemara wordt historische met legendarische, met spreuken en
gelijkenissen gemengd, medische raadgevingen ontbreken evenmin als
astronomische en andere natuurwetenschappelijke uiteenzettingen. Pas
uit de geweldige hoeveelheid ervaringsmateriaal die in Misjna en
Gemara ter beschikking staat, ontstaat uiteindelijk het in zijn soort
unieke reuzenwerk – de Talmoed.
Tijdens
het leven van patriarch Juda ll steken in Galilea twee grote
misjna-uitleggers boven alle anderen uit: Jochannan bar Napacha en
Resj Lakisj, zijn zwager – beiden als geleerden buitengewoon
begaafd en toch zeer verschillend in karakter en levensloop, in wijze
van werken en scheppingskracht. Jochannan – van nature minzaam,
fijnbesnaard en ontvankelijk voor dingen van zijn tijd, een wijze die
ook Griekse beschaving hoogachte. Resj Lakisj – een man van
ontzagelijke lichaamskracht, eenzijdig, uiterst vroom en
onverzettelijk. Twee tegengestelde naturen als eens Hillel en Sjammai
– alsof door hun samenzijn, door het conflict tussen hun meningen
en opvattingen, een des te veelzijdiger uitleg en vormgeving van het
misjna-materiaal mogelijk werd gemaakt.
Jochanan
overtrof Resj Lakisj en alle andere geleerden door de gaven van zijn
geest, waarvan de overlevering wonderlijke dingen weet te vertellen.
In zijn prille jeugd had hij nog geluisterd naar het onderricht van
de grote meester Juda-ha Nassi, waarbij hij ‘op de zeventiende rij
had gezeten’ zoals hij zich nauwkeurig herinnerde. Zijn leerjaren
en een groot deel van zijn rusteloos zwerversbestaan waren vol
ellende en ontberingen geweest tot hij, vastbesloten zich geheel aan
de studie te wijden, tenslotte in Tiberias een eigen school in het
leven riep. De rabbijn Johanna bar Napacha had slechts het ene grote
doel voor ogen dat veel geleerden schoolhoofden eveneens nastreefden:
zich in de Misjna te verdiepen en deze voor alle leerlingen en
toehoorders uit te leggen, de werkelijke en schijnbare tegenspraken
in de teksten te verklaren.
Resj
Lakisj keerde pas na een leven vol avonturen – hij trad zelfs een
tijdlang als dierentemmer in arena’s op – terug tot het werk van
de geleerden. Toen Jochanan zijn oude schoolvriend, hem op een dag
weer ontmoette, gaf hij hem zijn knappe zuster tot vrouw en liet hem
naar Tiberias komen. Als een van de scherpzinnigste wetsuitleggers
verwierf Resj Lakisj zich weldra een naam. Hij was als weinigen
bedreven in de kunst van debateren en bij de discussies in de
academie wist hij vaak zelfs zijn zwager de loef af te steken. Met
lichaam en ziel hing hij aan de studie van de leer. ‘Wanneer ge de
wetenschap slechts één dag ontrouw wordt,’ vermaande hij vaak.
‘zal zij U met dubbele ontrouw vergelden’. Resj Lakisj werd
naaste medewerker van Jochanan.
Vanuit
het Galilese plaatsje waar hij werkte, verrees Jochanans ster. En tot
op heden is de herinnering aan zijn roem bij het Joodse volk niet in
vergetelheid geraakt. Hij legde de grondsteen van de Palestijnse
Talmoed.
De
roem en het aanzien van de hogeschool in Tiberias oefenden hun
aantrekkingskracht tot ver buiten de grenzen van het land uit en
lokten grote scharen toehoorders naar de school van Jochanan en Resj
Lakisj. Zelfs uit Babylonie kwamen studenten in grote getale
toegesneld om de aloude overleveringen te bestuderen in het land waar
zij waren ontstaan. De impulsen die Rav en Samuel twee grote
geleerden en oprichters van verschillende hogescholen in de gemeenten
aan de Eufraat hadden opgewekt en geestdrift die zij hadden weten aan
te wakkeren, begonnen vrucht te dragen. In de jonge Babyloniers stak
bovendien begaafdheid en wakkere geest. De geleerden in Palestina
bemerkten het. En zij toonden zich niet altijd verheugd over de
invloed uit Mesopotanie. Resj Lakisj uitte op een dag boze woorden
zijn ongenoegen: Scheer je weg! In die tijd dat jullie een muur voor
Judea hadden kunnen zijn, bleven jullie thuis. Wat willen jullie
hier?’
Nog
is Galilea met zijn scholen het bastion van het Jodendom. Maar reeds
tekent de toekomstige ontwikkeling zich af. De bekwaamste jongeren
van de rabbijn Jochanan blijken Babyloniers te zijn: de rabbijn
Eleazar ben Pedat, die later door zijn landgenoten de ‘leraar van
het land Israel’ wordt genoemd, de tweelingbroers Ami en Assi, die
later de hogeschool leiden, de rabbijn Simon bar Abba en rabbijn
Chija bar Abba. Geen van rabbijn Jochanans Palestijnse leerlingen kon
zich met hen meten, geen van hen toonde zich zo begaafd!
Met
het ontstaan van het Christendom is inmiddels een nieuwe, steeds
machtiger wordende tegenstander ten tonele verschenen. Een
tegenstander die meedogenloos jacht op de Joden zal maken, door de
komende eeuwen heen.
En
dat alles vanuit het idee dat de centrale figuur in Christendom;
Jezus van Nazareth ( Of jezus Christus) door veel Christenen wordt
gezien als de uiteindelijke Messias die in de plaats zou zijn gekomen
van het Joodse geloof, waardoor het Jodendom als passé werd
beschouwd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten