vrijdag 26 juli 2013

Het ontstaan van de Joodse Diaspora in aanloop naar de geschiedenis van de Joden in Polen en Rusland deel I

Geschiedenis van een volk begint altijd in een bepaald tijdvak. Het probleem is welk tijdvak, specifiek – wanneer men de geschiedenis van de Joden in Polen en Rusland wil behandelen. In dit geval spelen twee belangrijke factoren een rol, het Byzantijnse Rijk en de opkomst van de Islam.
Beiden waren de oorzaak dat de Joden verder Zwarte Zee, het Russisch Rijk in moesten vluchten door vervolging. De Joodse Diaspora begon echter al eerder, anders waren er niet al zoveel Joden op het Arabische schiereiland en door het Byzantijnse Rijk voordien aanwezig geweest.
Het is bekend dat na de val van Jeruzalem en de vernietiging van de Tempel in 70 n.Chr. veel Zeloten naar het Arabisch schiereiland zijn gevlucht. Naar Perzië, Babylonië waren daarvoor al Joden als slaaf afgevoerd 586 v.Chr. in de tijd van Nebukadnezar.
In 135 n.Ch. kwam pas feitelijk de grote diaspora op gang nadat Bar Kochba werd verslagen en het verboden werd voor Joden om Jeruzalem te betreden.
Het is ook een tijd dat heel veel zaken ongeveer gelijktijdig aanvingen. Sommige door het noodlot gedreven, anderen, men had geen keus, ter overleving.

Historiografische Christelijke bronnen


Wat betreft  de geschiedenis van de Joden gedurende de middeleeuwen in Nederland zijn er geen Joodse geschriften gevonden. Ook de jaarboek- en kroniekschrijvers vermelden weinig over het bestaan van Joden in deze landen.
Toen Jan Wagenaar 1709 - 1773, een Nederlandse en Amsterdamse geschiedschrijver. Hij concludeerde al ‘dat je niet van elke ramp mag zeggen dat het een straf van elke zegen dat het een beloning is’.
Wagenaar was de zoon van een schoenmaker, die hem niet kon laten studeren. Klerk geworden bij een houthandelaar, hij wijdde zijn vrije tijd aan de bestudering van Latijn, Grieks, geschiedenis en filosofie. Door zijn huwelijk met een rijke vrouw kon hij een houthandel beginnen. Wagenaars eerste manuscript was een spectatoriaal geschrift, dat de veelzeggende titel " De Patriot (1747) en het Koffy-huis praatje “, welk hij schreef op uitnodiging van de uitgever, en hij schreef ook "De Tegenwoordige Staat van Utrecht ".
In 1749 verscheen van hem het eerste deel " der Vaderlandse Historie ". In 1759 was hij gevorderd tot het twintigste deel. Eerst toen gaf Wagenaar zich te kennen als de schrijver, hoewel men al lang vermoedde dat hij de auteur was. Wagenaar begint zijn historie bij de Germanen en eindigt met de dood van Stadhouder Willem IV in 1751. Een professor aan de universiteit van Leiden zag het aantal toehoorders slinken, omdat de studenten alles wat hij vertelde bij Wagenaar konden vinden.
De regering van Amsterdam benoemde hem in 1756 tot stadhistorie schrijver, waardoor hij toegang tot de archieven kreeg. Hij keerde de houthandel de rug toe, en wijdde zich aan de wetenschap. Hij kreeg in 1762 ook inzage in het kerkelijk archief. In 1762 verschijnt deel 1 en het 13e deel werd in 1768 gedrukt en verschijnt onder de naam van " Amsterdam in zyne opkomst, aanwas, geschiedenissen, voorrechten, koophandel, gebouwen, kerkenstaat, schoolen, schutterrye, gilden en regeeringe ".

Joodse historiografische bronnen


Sinds halverwege de vierde eeuw hebben de historische wetenschap en de kunst niet alleen grote vorderingen gemaakt wat de wijze in beschrijving van de Vaderlandse geschiedenis Nederland betreft, maar ook de bevindingen van diverse onderzoekers is aanmerkelijk uitgebreid geworden. De Joodse geschiedenis van Nederland in het bijzonder, is tot heden door vele zowel Joodse als niet Joodse schrijvers onderzocht en beschreven. Vele van deze boeken komen aardig overeen, ze zijn alleen uit een verschillend perspectief geschreven. De één schreef alleen over de religieuze veranderingen tijdens de Joodse geschiedenis in Nederland en zijn voormalige koloniën, terwijl de ander over de daadwerkelijke geschiedenis van de Joden zonder de eventuele geschiedkundig, sociale of politieke veranderingen, of op antisemitische achtergronden die plaatsvonden te beschrijven. Meestal behandelde men afzonderlijk de geschiedenis van de letterkunde, wetenschap en de karakterbeschrijving, de levensloop van de voornaamste personen. De geschiedenis van de Diaspora tot de verlichting (in Nederland, beter bekend als de "Bataafse omwenteling " in 1795) is hoofdzakelijk over de gebeurtenissen op het Europees grondgebied beschreven. Buiten Europa, in de nieuwe wereld (Zuid en Noord Amerika) en de voormalige Koloniën werd in eerste instantie over de Joden in die tijd summier geschreven. De eerste Joden in Noord Amerika arriveerden in 1654 in Nieuw Amsterdam (New York) vanuit Brazilië.